Heimwee, weemoed, verlangen, vage dromen … gewoon, mens zijn in deze warrige wereld.

Tranen van Kristal
Diep in mij verborgen
is er een kamertje
een plekje oude weemoed.
Weemoed naar iets van lang voor ik geboren werd.
Verlangen naar iets wat ik niet ten volle ken.
In dat kamertje staat een vaas voor het raam
gevuld met tranen uit vele levens
waarop al duizenden dagen
de zon heeft geschenen.
Kristallen zijn het geworden
Ze schitteren en weerspiegelen ‘Iets’
waar geen woorden voor zijn.
Kan je zien?
Kan jij bijna zien
hoe innig mooi weemoed kan zijn
wanneer die overgoten
door dankbaarheid
Vreugde wordt?
Kan jij de stilte zien?
Het nooit vergeten
van iets wat je niet weet?
Onbekend
Zee, zeg je
en je verzamelt mijn dromen in een mand
en water, zeg je
met wat zoute tranen van gisteren
droog op je wang.
Je zegt grijs en vage verte
en morgen en wie vangt de tijd
dan zwijg je
en zie ik zee in jouw ogen.
Golven van verlangen
rollen over het strand
trekken zich terug
in dromen.
Onbekend, zeg je,
wat morgen nog zal komen…


Een horizon verder
ze nam uit het zand
een schelp
een stukje
van wat eens was de zee
ze schreef er letters mee
op het verlaten
strand
letters in het zand
niemand zou ooit lezen
behalve de wind
en de zee
maar die zijn allang vergeten
weten niet
nemen slechts mee
ze staart nu naar het water
ziet er al haar vroeger in
ze kijkt een horizon
verder naar later
en laat waaien
de herinnering
Vederlicht
Veder~veder~licht
zwevend
op een warme wind
teder zacht
o lieve moeder
ik blijf jouw kind
zo bedenk ik jou
een nieuwe naam
zo kijk ik
naar de sterren
en de maan
hoe mooi
jij bent
zo ver
en zo nabij
mijn lieve kind
ik ben jouw moeder
kom bij mij


Blijvende herinnering
Zoals jij soms nog in dromen
uit een vage verte
in zwijgen gehuld
de weg weet te vinden
naar mijn kloppend hart
om dan weer te verdwijnen
met het stille landschap
van een donkere nacht
en de dag hiervan
nog slechts de herinnering draagt
zo verlies ik jou in deze woorden
– ertussen
blijft de herinnering.